Legal insight

M. OLISLAEGERS, “Wijziging van de Prospectuswet”, ODC Newsletter, November 2013

De Wet van 17 juli 2013, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2013, wijzigt op diverse punten de Wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (hierna de “Prospectuswet”). De meeste wijzigingen houden verband met de omzetting van de Europese Richtlijn 2010/73/EU.

Wijziging van de Prospectuswet

De Wet van 17 juli 2013, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 6 augustus 2013, wijzigt op diverse punten de Wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (hierna de “Prospectuswet”). De meeste wijzigingen houden verband met de omzetting van de Europese Richtlijn 2010/73/EU. Deze Richtlijn past een aantal drempels aan voor het bepalen van het al dan niet openbaar karakter van een aanbod van effecten. Tegelijk worden bijkomende maatregelen ingevoerd voor een betere bescherming van de beleggers.  Tot slot wordt ook voorgesteld om het toepassingsgebied van het zogenaamde "bemiddelingsmonopolie" uit te breiden tot bepaalde aanbiedingen die niet openbaar zijn. Hierna bieden wij u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

 

Wijzigingen aan de drempels

  • Aanbiedingen van beleggingsinstrumenten met een totale tegenwaarde van ten minste € 100.000 per belegger en aanbiedingen met een nominale waarde per instrument van ten minste € 100.000 zullen niet langer kwalificeren als openbare aanbiedingen. Voordien lag deze drempel op € 50.000.

  • Voorheen had een aanbieding geen openbaar karakter als zij, per lidstaat van de Europese Economische Ruimte, gericht was aan minder dan 100 personen die geen gekwalificeerde beleggers waren. Deze drempel van 100 personen wordt nu verhoogd tot 150 personen.

  • De drempel om een bepaalde verrichting te kwalificeren als een geharmoniseerde verrichting die valt binnen het toepassingsgebied van de Prospectusrichtlijn wordt verhoogd naar een totale tegenwaarde van de aanbieding in de Europese Unie van ten minste € 5.000.000 (vroeger € 2.500.000).

  • De drempel voor verrichtingen door kredietinstellingen waarbij effecten zonder aandelenkarakter worden uitgegeven, wordt verhoogd van € 50.000.000 tot € 75.000.000: enkel aanbiedingen van effecten zonder aandelenkarakter die een totale tegenprestatie van minstens € 75.000.000 vertegenwoordigen, zullen, onder voorwaarden, onder het toepassingsgebied van de Prospectuswet vallen.

     

    Andere relevante wijzigingen

  • De huidige definitie van "gekwalificeerde belegger" wordt afgestemd op de MiFID-richtlijn en zal voortaan verwijzen naar zowel "professionele cliënten" als "in aanmerking komende tegenpartijen".

  • De prospectusvrijstelling voor werknemersparticipatieplannen zal gelden voor elke vennootschap die zijn hoofdbestuur of statutaire zetel in de Europese Economische Ruimte heeft, en voor iedere vennootschap waarvan de effecten zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt binnen de Europese Economische Ruimte of een gelijkaardige markt daarbuiten.

  • Er zullen strengere verplichtingen gelden voor de inhoud en de samenvatting van de prospectus, evenals voor de daaruit voortvloeiende burgerlijke aansprakelijkheid.  De samenvatting dient op beknopte wijze en in niet-technische bewoordingen de kerngegevens van de verrichting te verstrekken om de beleggers te helpen wanneer zij overwegen in die effecten te beleggen.

  • De Prospectus blijft geldig voor 12 maanden vanaf de datum van goedkeuring door de FSMA en niet langer vanaf de datum van publicatie.

     

    Uitbreiding bemiddelingsmonopolie

    Een van de meest in het oog springende aanpassingen is de uitbreiding van het zogenaamde “bemiddelingsmonopolie”.  Het bemiddelingsmonopolie heeft tot doel bepaalde makelaardijdiensten met betrekking tot een openbaar aanbod van beleggingsinstrumenten voor te behouden aan vergunde financiële tussenpersonen, welke onderworpen zijn aan het prudentieel toezicht van de FSMA. Erkende bemiddelaars zijn vooral de kredietinstellingen, beursvennootschappen, vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadviseurs.

     

    Het bemiddelingsmonopolie geldt nu ook voor aanbiedingen van beleggingsinstrumenten met een tegenwaarde van ten minste € 100.000 per belegger en aanbiedingen met een nominale waarde van ten minste € 100.000 per eenheid (ondanks het feit dus dat die aanbiedingen sinds de wetswijziging niet langer kwalificeren als openbare aanbiedingen). Deze wetswijziging beoogt een betere bescherming van de belegger door te vermijden dat personen zonder toezichtstatuut bij de plaatsing van dergelijke aanbiedingen voor rekening van de bieder of de uitgevende instelling zouden optreden : let wel deze uitbreiding is niet van toepassing op aanbiedingen die enkel gericht zijn op gekwalificeerde beleggers, op aanbiedingen aan minder dan 150 personen (zowel natuurlijke - als rechtspersonen) die geen gekwalificeerde beleggers zijn en op aanbiedingen met een totale tegenwaarde van minder dan € 100.000.  Voorbeelden van aanbiedingen met een beperkte omvang zijn de zogenaamde “crowdfunding”-verrichtingen die ertoe strekken kleine geldsommen op te halen bij het grote publiek (doorgaans via een website), om projecten te financieren en het publiek, in voorkomend geval, in staat te stellen in de winst van dergelijke projecten te delen.

     

    Inwerkingtreding

    De wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 6 augustus 2013 en is thans reeds in werking getreden. Volgens de tekst van de wet zijn de wijzigingen echter niet van toepassing op de lopende verrichtingen op het moment van inwerkingtreding.