Legal insight

M. OLISLAEGERS and P.J AERTS, “Banken volharden in immoraliteit rond renteswaps”, FD Magazine 2015 and ODC Financial Law Newsletter, September 2015

Tegen eind september 2015 moeten banken van de FSMA remediëring voorstellen voor complexe rentederivaten die sedert 1 november 2007 verkocht werden aan KMO’s en lokale overheden. Het gaat om rentederivaten waarmee KMO’s en lokale overheden zich indekten op lange termijn tegen renterisico’s op leningen met variabele rentevoet.

Misbruik van superieure kennis

Michael Olislaegers van Olislaegers & De Creus stelt dat banken volharden in de immoraliteit met hun nieuwe voorstellen. In een tekst aan de redactie vertrekt Michael Olislaegers van de vaststelling dat de FSMA de Belgische banken verplicht om aan hun getroffen klanten voor te stellen om de Bermudaswap te vervangen door een gewone renteswap. Dat moest tegen dezelfde rentevoorwaarden én ze moeten die klanten ook een commerciële tegemoetkoming betalen. Die tegemoetkoming is afhankelijk van het ingedekte bedrag, de swap-rente en de swap-termijn en moet de geleden schade dekken.

Olislaegers betwijfelt of de voorgestelde omzetting naar een gewone renteswap, in combinatie met de voorgestelde commerciële tegemoetkoming, financieel-economisch zinvol is en globaal voor de betrokken klanten resulteert in een passend, geschikt en actueel marktconform product. “Wanneer dit niet het geval is, gaat de bank opnieuw in de fout en maakt zij opnieuw misbruik van haar superieure financieel-technische kennis.”

Volledige schadeloosstelling

“Dit klemt des te meer wanneer de betrokken klanten zelfs nu geen correcte en volledige uitleg krijgen omtrent alle nadelen die de Bermuda swap voor hen heeft, terwijl hen wel gevraagd wordt om in te stemmen met een voortdurende renteswap, beperkte standaard ‘schade’-vergoeding en afstand van al hun rechten t.o.v. de bank. De voorstellen die in sommige dossiers gedaan worden, geven aan dat de betrokken banken hardleers volharden in de immorele handelswijze die dé oorzaak is geweest van de misverkoop.”

Het standaardvoorstel van de banken biedt veelal onvoldoende remediëring. Stap niet te snel mee in het onvolledige verhaal van de banken, zo adviseert Olislaegers: “Een voorbehoud van de rechten van de klant lijkt dan ook steevast op zijn plaats, evenals de eis tot onmiddellijke stopzetting van de in strijd met de regulering verkochte Bermuda swap in afwachting dat partijen tot een akkoord komen omtrent de schadevergoeding of deze door de rechtbank vastgesteld wordt.”

Net zoals in het Verenigd Koninkrijk door de toezichthouder beslist werd, hebben ook de Belgische slachtoffers immers recht op de volledige retroactieve annulering van de Bermudaswaps en de daarbij horende volledige schadeloosstelling.

Wat was er mis?

Wat was er zoals mis met de bewuste renteswaps? Michael Olislaegers: “Kenmerkend is dat de banken zichzelf een optierecht voorbehielden om bij een stijging van de rente zonder kosten éénzijdig uit een voor hen negatieve swap te stappen, waarbij ze bovendien een besparing genoten op de optiepremie. Een corresponderende mogelijkheid werd niet voorzien voor de klant in geval van een dalende rente. Er blijkt geen liquide markt te bestaan voor de Bermudaswaps en de waardering ervan door de eigen bank is noch transparant noch objectief controleerbaar.

Doordat de rente sedert medio 2008 sterk daalde, is overduidelijk geworden dat dit ‘risico-indekkings’-derivaat in realiteit voor de klanten een veel groter financieel risico deed ontstaan dan er ‘ingedekt’ werd. De schade bij de klant loopt soms op tot meer dan de helft van de geleende hoofdsom, naast aantasting van de kredietwaardigheid.

Kader - FSMA-onderzoek

Na klachten door bankklanten, stelde de FSMA een onderzoek in en de toezichthouder concludeerde dat de betrokken Belgische banken in alle door haar onderzochte dossiers inbreuk pleegden op MiFID-vereisten.

De MiFID I-reglementering, in werking getreden op 1 november 2007, had o.m. tot doel de zorgplicht te verduidelijken en de klant van de bank beter te beschermen door de bewijslast voor het respecteren van die zorgplicht bij de bank te leggen.

Het FSMA heeft, onder andere, de volgende systematische tekortkomingen vastgesteld:

  1. De banken kunnen niet aantonen dat zij hebben voldaan aan hun plicht om de klant een algemene beschrijving te geven van de aard, het mechanisme, de risico’s, alsook de kosten en lasten van de rentederivaten;

  2. De procedures van de banken voor de inzameling van klantengegevens, om zich zo te vergewissen dat de aangeboden financiële producten wel degelijk passend en geschikt waren, volstaan niet;

  3. Geen enkele test van de banken peilt voldoende naar de financiële situatie, de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van de klant met dergelijke complexe financiële instrumenten.

    Volgens de het rapport van de FSMA gaat het in ons land om 363 contracten voor 330 niet-professionele cliënten van vier banken en om een nominaal kredietbedrag van in totaal 676,4 miljoen..

     

    Michael Olislaegers denkt dat rechtbanken nu anders tegen de zaak zullen aankijken. Tot mei 2015 werden geschillen dikwijls in het voordeel van de banken beslecht omdat ze oordeelden dat de klant geacht werd zelfstandig de risico’s te begrijpen.

     

    Maar het is nu te verwachten dat rechtbanken en Hoven van Beroep na lezing van het FSMA-rapport van 19 mei 2015 de logische gevolgen van de vastgestelde inbreuken zullen respecteren en daaruit zullen concluderen dat de klanten de hen nooit correct meegedeelde risico’s en nadelen onmogelijk konden begrijpen, laat staan geldig aanvaarden, zo redeneert Olislaegers. (JC)