Legal insight

K. DE CREUS, “Persoonlijke aansprakelijkheid van werknemers, directie en bestuurders voor kartelinbreuken”, ODC Newsletter, November 2013

De Belgische mededingingswetgeving wordt gewijzigd. Boek IV van het Wetboek van Economisch Recht brengt, naast enkele institutionele en procedurele aanpassingen, ook een opmerkelijke wijziging met zich mee. Voortaan kunnen bestuurders, management en gewone personeelsleden persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor hun bijdrage aan kartelinbreuken die werden begaan door hun onderneming. Hiermee volgt België het voorbeeld van tal van andere EU-lidstaten die nu reeds sancties aan individuen opleggen.

De Belgische mededingingswetgeving wordt gewijzigd.  Boek IV van het Wetboek van Economisch Recht brengt, naast enkele institutionele en procedurele aanpassingen, ook een opmerkelijke wijziging met zich mee. Voortaan kunnen bestuurders, management en gewone personeelsleden persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor hun bijdrage aan kartelinbreuken die werden begaan door hun onderneming. Hiermee volgt België het voorbeeld van tal van andere EU-lidstaten die nu reeds sancties aan individuen opleggen.  De persoonlijke aansprakelijkheid van individuen vormt het verlengstuk van het bestaande mededingingsrechtelijke sanctiemechanisme voor kartelinbreuken begaan door ondernemingen.  Zij spitst zich toe op de concrete betrokkenheid van individuen bij kartels en biedt eveneens een mogelijkheid om sancties te ontlopen via het afleggen van een clementieverklaring.  De persoonlijke aansprakelijkheid die nu wordt ingevoerd, neemt de vorm aan van (eerder beperkte) administratieve geldboetes.

 

De nieuwe bepaling verbiedt natuurlijke personen om, in naam en voor rekening van een onderneming of ondernemingsvereniging, met concurrenten te onderhandelen of met hen afspraken te maken over (i) het vaststellen van prijzen, (ii) het beperken van de productie of de verkoop of (iii) het toewijzen van markten.  Deze bepaling is qua toepassingsgebied beperkter dan de verbodsbepaling die voor ondernemingen geldt. Zo is het louter uitwisselen van informatie, het geven van prijssignalen of het aanpassen van marktgedrag op basis van stilzwijgende collusie voor individuen niet strafbaar. Gezien de wet verwijst naar concurrenten in het meervoud, kan de persoonlijke aansprakelijkheid pas in het gedrang komen als er wordt gesproken met minstens twee concurrenten. Ook het misbruik van machtspositie en inbreuken in de verticale sfeer (zoals distributie- of leveringsrelaties) worden niet geviseerd. Het gaat enkel om horizontale inbreuken (inbreuken tussen concurrenten) en meer bepaald om kartelinbreuken. De memorie van toelichting preciseert daarbij dat het enkel gaat om de specifieke vormen van ernstige kartelinbreuken (de zogenaamde “hardcore restrictions”).

 

Hoewel de wet verwijst naar natuurlijke personen, dient opgemerkt te worden dat het inschakelen van een managementvennootschap geen bescherming zal bieden tegen de wettelijke verbodsbepalingen. 

 

Een overtreding van het verbod kan worden beteugeld met een administratieve geldboete van 100 euro tot 10.000 euro. De wetgever geeft geen indicatie van de factoren die de hoogte van de boete bepalen. Het lijkt mogelijk voor de onderneming om de boete van de met haar verbonden natuurlijke personen ten laste te nemen. De wet zelf en de memorie van toelichting geven daarover geen duiding. In Nederland is het een gangbare praktijk geworden die geleid heeft tot een verhoging van de boetes. De eerder bescheiden sancties vormen vermoedelijk een opstapje naar meer: zowel wetgever als auditoraat hebben signalen gegeven dat zwaardere sancties wellicht volgen bij een latere wetswijziging.

 

Boek IV van het Wetboek Economisch Recht voert tevens een persoonlijk clementieregime in. Op die manier wil de wetgever vermijden dat bestuurders en werknemers niet langer zouden willen meewerken aan clementieverklaringen van hun onderneming, uit vrees om persoonlijk aansprakelijk gesteld te worden. Een natuurlijk persoon komt in aanmerking voor clementie en immuniteit van vervolging als hij bijdraagt tot het bewijs van een verboden kartelinbreuk en de identificatie van de deelnemers. Dit in tegenstelling tot de regeling voor ondernemingen, die in het kader van een clementieverzoek slechts een (gedeeltelijke) vrijstelling van de geldboete kunnen krijgen.

 

Boek IV van het Wetboek Economisch recht trad in werking op 6 september 2013.